December 2016

31-12-2016 by

De scheppende kracht van woede

Joke de Vries

‘The birds they sang
at the break of the day
Start again
I heard them say
Don’t dwell on what
has passed away
or what is yet to be.’

(…)

Refrein: ‘Ring the bells that still can ring
Forget your perfect offering
There is a crack in everything
That’s how the light gets in.

Leonard Cohen: uit het lied ‘Anthem’ (1992)

 

Binnen enkele uren laten we 2016 achter ons. Een jaar dat op veel fronten tumultueus en gewelddadig was. Hoe het jaar 2017 gaat worden, is behoorlijk onzeker. Zowel op nationaal als op wereldniveau. Gaan we een duistere tijd tegemoet of kan het licht door de scheuren heen gaan schijnen? In hoeverre hebben wij daar invloed op? Wij kunnen niet veranderen wat er gebeurd is, maar we kunnen wel bijdragen aan een scheppende, positieve tegenkracht.

 

Angst of moed

In onze vorige nieuwsbrief Muren en autonomie (9) schreef ik over de macht van angst.

‘Angst verlamt, zaait paniek en leidt tot allerlei ad-hoc-beslissingen of -handelingen die meestal niet zinnig zijn. Het is niet voor niets dat terroristen bewust inspelen op de angst van mensen. Want zo krijgen ze mensen precies daar waar ze hen willen hebben: ver weg van zichzelf en in paniek reagerend. Het Latijnse woord ‘terror’ betekent enerzijds: ‘schrik, ontsteltenis, angst’ en anderzijds: ‘wat schrik verwekt: schrikbeeld of schrikbarende gebeurtenis’. Oftewel: angst voor geweld creëert geweld. Vanuit angst gaan we op den duur geweld plegen, of we ons dat bewust zijn of niet. Meestal niet. Maar we doen het wel, naar onszelf en naar anderen. Angst houdt mensen klein, houdt mensen onbewust en zorgt dat men zich niet durft te onderscheiden van anderen. Angst voedt de gelijkgezinden en richt zich tegen ‘anderen’. Tegen mensen van andere culturen, maar ook tegen mensen met individualiteit. Deze mensen onderscheiden zich omdat ze ‘andersdenkenden’ zijn; door de keuzen die ze maken, door een bepaalde mate van innerlijke vrijheid (vrij zijn met) en door zich niet aan te passen aan de massa. Individualiteit roept angst op bij de massa en dat kan leiden tot geweld tegen hen. Is dat soms de reden waarom ‘de goede mensen’ hun mond houden? Zoals de uitspraak van de Ierse filosoof Edmund Burke luidt: ‘Het enige dat het kwaad nodig heeft om te zegevieren is dat goede mensen niets doen.’ Burke leefde in de 18e eeuw (1729-1797), maar zijn uitspraak is nog steeds relevant.’

Moed is nodig om iets te doen waarmee je zichtbaar wordt of waarmee je je onderscheidt als individu van anderen. Maar ‘moed’ is niet zomaar aanwezig, en wordt vaak overstemd door angst. Deze angst is soms het gevolg van meegemaakt geweld (gepest, gestraft of ontkend in wie je bent), maar vaak ook gebaseerd op niet-reële ervaringen, zoals fantasieën van wat er mis zou kunnen gaan als je zichtbaar wordt. Ik kom dit regelmatig tegen bij mensen die ik begeleid. Daarbij blijkt dat het krijgen van ‘moed’ te maken heeft met twee belangrijke hoedanigheden: wil en hoop.

 

Wil en boosheid

Wil is een bepaalde lijfelijke energie, die ons in beweging zet, die ons dingen laat doen, omdat wij dat ‘willen’. In het woordenboek Van Dale staat bij ‘wil’: het menselijk vermogen bewust te streven naar iets. De drijfveer om in actie te komen is vaak het gevoel van boosheid dat ‘het’ niet gaat zoals wij dat willen. Wanneer worden mensen boos? Ik vraag dit vaak aan de mensen die ik begeleid. Het antwoord is eigenlijk altijd min of meer hetzelfde: “Als er iets gebeurt dat ik niet leuk vind of niet wil”, “Als ik niet gehoord, of serieus genomen wordt”, “Als ik me verdrietig voel”, “Als er iets gebeurt dat ik als onrecht ervaar”. Oftewel: Ik word boos als er iets gebeurt dat ik niet wil. En daar wil ik iets mee doen. Mijn boosheid is dus een signaal aan mij dat ik iets laat gebeuren dat ik niet wil. Dat signaal is voor mij en dat voel ik vanbinnen. Wat ik met dat signaal doe, kan heel verschillend zijn. Ik kan bewust in mezelf gaan onderzoeken wat dit signaal mij te zeggen heeft, wat ik daarmee wil en van daaruit handelen. Of ik reageer direct (al of niet bewust) door de boosheid naar buiten te brengen. Er is dus een belangrijk verschil tussen je boosheid voelen en bewust worden van wat je wel of niet wilt of je boosheid direct uiten, naar buiten brengen. Dat laatste noem ik de emotie. In het Latijnse woordenboek staat bij ‘e’: uit en bij ‘motio’ of ‘motus’: beweging. Afhankelijk van het doel van wat je wilt bereiken, kan de uiting op een destructieve (vernietigende, gewelddadige) of constructieve (opbouwende) manier gebeuren.

Sommige mensen voelen snel de boosheid in zich (‘dit wil ik niet’) en uiten die boosheid vaak snel (‘kort lontje’) en meestal op een agressieve manier: door te schelden, dreigen, vechten, eisen of rellen te schoppen. Dan gebruiken ze hun wil om andere mensen of bepaalde gebeurtenissen, of de werkelijkheid zoals die is, te veranderen naar hoe zij willen dat die zijn of weer worden (‘mijn wil geschiede’). Zodra we onze wil gebruiken voor eigen belang, dan zijn we al heel snel ‘destructief’ bezig naar anderen, die we met lichamelijk, seksueel, psychisch of verbaal geweld onze wil opleggen.

De tegenpool van deze ‘zichtbare’ destructieve wil, die gericht is op anderen, is de ‘onzichtbare’ destructieve wil, die we op onszelf richten. Velen van ons leren in onze jeugd dat we onze boosheid moeten beheersen en redelijk moeten zijn. Eerst tot 10 tellen. Veel van deze mensen lopen vast in hun leven omdat ze juist te weinig wil ervaren of hun wil niet durven te gebruiken, uit angst voor de mogelijke gevolgen daarvan, en/of worden depressief. Ze hebben normen aangeleerd over hoe ze zich behoren te gedragen. Normen die aangeven wat ‘normaal’ is: hoe ze zich behoren te gedragen, hoe ze moeten zijn en doen, en wat niet mag. Boosheid mag niet, dus slikken ze hun boosheid in en denken dat die ‘weg’ is. Of zoals iemand dat ooit tegen mij zei: “Ik heb gewoon geen boosheid in mij, dat zit niet in mij”. Maar niets is minder waar. Deze boosheid ervaart men weliswaar niet, maar die zit wel degelijk vanbinnen te werken. Deze ingeslikte boosheid richt zich op een destructieve manier tegen henzelf. Het maakt dat ze een negatief zelfbeeld ontwikkelen, zichzelf veroordelen, schuldig voelen of schamen voor wie ze zijn. Bang om zichtbaar te worden, bang om ‘door te mand te vallen’: want dan wordt zichtbaar hoe ‘slecht’ ze zijn.

 

Boosheid als signaal

Voor mensen die hun boosheid niet snel voelen, is het belangrijk om de boosheid te gaan voelen én deze te gaan uiten. Want met het onderdrukken van hun boosheid (als signaal), onderdrukken ze ook hun wil. Deze naar binnen gerichte boosheid is destructief voor henzelf. Daarom is het heel belangrijk dat zij leren de boosheid naar buiten te brengen, zodat enerzijds hun wilsenergie voelbaar kan worden en zij anderzijds kunnen leren om hun wil op een constructieve manier te gebruiken (8).

Door middel van bepaalde oefeningen leren wij hen hun boosheid, over gebeurtenissen in het verleden of in het heden, te ervaren in hun lichaam en deze boosheid lijfelijk te gaan uiten (via de keel, handen of voeten) op iets dat er tegen kan. Zij leren dit te doen als ze alleen zijn, en terwijl ze dat doen zichzelf de vraag te stellen: ‘Wat maakt mij (alsnog) zo boos, wat wil ik niet (meer)?’ Door zo lijfelijk bezig te zijn gaan ze de wilsenergie in henzelf ervaren. Ze voelen zich ‘groter’, ‘steviger’ worden, meer zichzelf. Ze beginnen daarmee te ervaren dat ze ertoe doen. Vanuit die ervaring is het belangrijk om stil te staan bij de vraag: ‘Wat wil ik wel en hoe kan ik daar verantwoordelijkheid voor gaan nemen?’ Om dit vervolgens op te schrijven en daarmee te oefenen in ontmoetingen met anderen. Daarmee verandert de wilsenergie van destructieve in constructieve energie. Het uiten en gaan ervaren van de boosheid/ wilsenergie is daarbij heel wezenlijk. Het gaat het dus niet om het uiten van de boosheid naar anderen, maar om het vrijmaken van die krachtige wilsenergie in jezelf die je nodig hebt om duidelijk te kunnen maken worden wat je wel of niet wilt in de ontmoeting met anderen. Belangrijk is dat het niet draait om het veranderen van de ander (‘wil je me s.v.p. serieus nemen’), maar om het veranderen van jezelf door jezelf serieus te nemen en zichtbaar te worden, zodat anderen niet meer om je heen kunnen of willen.

Bij mensen die snel boos worden (‘kort lontje’), die anderen hun wil opleggen, of bepaalde situaties, zoals die zijn, niet willen en deze met geweld proberen te veranderen, is iets anders nodig. Deze mensen kennen hun boosheid heel goed en kunnen deze ook goed uiten, dat hoeven ze niet nog meer te doen. Voor hen is het heel belangrijk om hun boosheid te onderzoeken: ‘Wat maakt me boos: wat wil ik niet dat er gebeurt?’ Een heel belangrijke vraag hierbij is: ‘Is dat een reële wil of niet?’ Zo ja, wees duidelijk in wat jij belangrijk vindt en wilt. Zo nee, stop met je tegen de veranderende werkelijkheid te (blijven) verzetten, laat die boosheid los en geef toe aan de onzekerheid van het leven dat eng en onbekend is. Want achter die boosheid zit de angst, voor alle veranderingen in de wereld, maar ook in ons eigen leven, in onze directe omgeving. Veranderingen die steeds sneller gaan, waardoor we de grip op ons leven dreigen kwijt te raken. En dat is enerzijds eng en anderzijds ook pijnlijk. Pijnlijk om los te laten wat er niet meer is en de werkelijkheid zoals die is toe te laten.

 

Thymos: nobele woede

Dat betekent niet ‘opgeven’, maar het gewond-zijn mogen toelaten en verdrietig mogen zijn over de werkelijkheid van nu. En vandaaruit je hart te openen voor de werkelijkheid van het leven en voor de verbondenheid met de wereld als geheel. Om je deelnemer te voelen: deel van een groter geheel, deel van de mensheid, deel van de aarde. Je bent niet de enige die zoekende is. Als iets ons mensen op de wereld met elkaar verbindt, is het wel de snelle veranderingen overal in de wereld, met alle consequenties voor bijna iedereen.

Hierboven beschreef ik hoe boosheid destructief en gewelddadig kan zijn. Daarmee stoppen betekent niet stoppen met boos te zijn over terechte zaken, zoals over onrecht, over het egoïsme van machthebbers, over het feit dat gewone mensen niet gehoord en gezien worden, over het feit dat er in het rijke westen steeds meer mensen als daklozen op straat leven, over de manier waarop er met vluchtelingen wordt geschoven, over mensen zoals jij en ik, die alles moesten achterlaten in de puinhopen van oorlogen over macht en eigenbelang, over verdrinkende kinderen en volwassenen in zinkende bootjes, enzovoort. Want boosheid en wil kunnen net zo goed, of nog beter, constructief ingezet worden.

Stine Jensen, een Deens-Nederlandse filosofe en schrijfster, onderzocht in de documentaire: Dus ik ben woedend (NPO-Human) of er ‘positieve woede’ bestaat: of woede ergens goed voor kan zijn (4). Haar zoektocht had enerzijds te maken met dat zij als kind geleerd had dat beschaafde mensen eerst tot 10 moeten tellen, met als gevolg dat ze niet wist om te gaan met haar eigen boosheid, die ze wel zo af en toe voelde. Anderzijds had het te maken met de in deze tijd toenemende mate van ‘ongebreidelde woede’ die over iedereen wordt uitgestort, met name via de sociale media. Een aan te raden documentaire die te zien is bij NPO uitzending gemist. Stine ontmoet op haar zoektocht onder andere de filosoof Peter Venmans, die het boek schreef: Het derde deel van de ziel. Over thymos (7). Een begrip dat door de Griekse filosoof en schrijver Plato (± 427 – 347 v. Chr.) beschreven werd. Venmans zegt hierover in deze ontmoeting:

‘Thymos is nobele woede. Het tegenovergestelde van opvliegendheid en driftigheid. Het is woede die gericht is op iets beters, iets hogers, woede die maakt dat je boven jezelf uitstijgt en beter wordt. Thymos staat ook zo voor de levenskrachten, de energie die ons tot mens maakt. (…) Thymos is ook juist het onbeheersbare, het woedend worden terwijl je er ook helemaal niet op bedacht was, helemaal niet verwacht had. (…) Het is datgene wat ons naar boven trekt (…). Wat ontbreekt in deze tijd is een nobele vorm van woede. Dat uit zich in een zekere vorm van onverschilligheid. Er zijn weinig dingen die we echt serieus nemen, waarvoor we bereid zijn om ver te gaan, om voor te strijden.’

Thymos is duidelijk een begrip dat we weinig gebruiken. Het heeft te maken met ‘moed, trots, fysiek strijden voor het goede, heldendom’. Dat is geen boosheid vanuit eigen belang. Nobele woede is heel terecht. Dat is woede die spontaan in mij ontstaat, omdat iets mij wezenlijk raakt in mijn hart: iets dat ik pijnlijk, onterecht vind, iets dat ik werkelijk niet kan en wil accepteren. Hoe kan ik, kunnen wij, die woede gebruiken op een constructieve manier?

 

De scheppende kracht van woede

Gelukkig zijn er nog steeds mensen die zich door deze ‘nobele’, constructieve woede laten leiden en daarmee ook een voorbeeld voor anderen kunnen zijn.

Zoals de Indiase man Dashrath Manjhi. Hij woonde in een armoedig dorpje dat tegen een hoge bergrug lag. Aan de andere kant van dat massief lag een stadje met allerlei voorzieningen, zoals medicijnen. Om daar gebruik van te maken moest men uren om de berg heen lopen of, met gevaar voor eigen leven, over de berg heen klimmen. De mensen klaagden, maar de overheid deed niets. Op een dag verwondde Dashraths vrouw zich en kwam te overlijden, omdat het ziekenhuis te ver bleek te zijn voor haar. Dashrath besloot die dag dat hij in actie moest komen. Hij verkocht zijn geiten, schafte een hamer, een houweel en een beitel aan en was vanaf die dag 22 jaar elke avond op de berg te vinden. Hij houwde een doorgang van 8 meter diep en 10 meter breed. Hij kon nu door de berg heen en met hem het hele dorp. Zijn verhaal stond onlangs in de Correspondent: Goede woede kan bergen verzetten. Kijk naar deze man uit India (1).

Een ander voorbeeld is de Indiase mensenrechten activist Kailash Satyarthi (geboren in 1954), die zich sinds 1980 verzet tegen kinderarbeid en strijdt voor de rechten van kinderen op onderwijs. In 2014 kreeg hij de Nobelprijs voor de Vrede, samen met het Pakistaanse meisje Malala Yousafzai (geboren in 1997) die, vanwege haar strijd voor meisjes om naar school te mogen, ernstig verwond raakte in 2012 toen een Talibanstrijder een aanslag op haar pleegde. Kailash hield in 2015 een ‘Ted talk-lezing’. De titel van zijn lezing was: Hoe maak je vrede? Door boos te worden (6). In deze lezing vertelt hij hoe hij zijn woede heeft leren inzetten om de maatschappij te verbeteren. Hij geeft daarbij een aantal voorbeelden. Ik citeer uit deze lezing, waarin hij het publiek aanspreekt:

‘In al deze gevallen is het begonnen met woede, die tot een idee leidde en tot actie. (…) Woede is een kracht, kracht is energie. Het is een natuurwet dat energie nooit kan worden gemaakt en nooit kan worden vernietigd. Dus waarom kunnen we de energie van woede niet vertalen en benutten om een betere, mooiere wereld te maken, een rechtvaardigere wereld? Jullie hebben allemaal die woede in je. Ik zal een geheim met jullie delen: als we vast blijven zitten in de huls van onze ego’s en in de kring van egoïsme, dan leidt die woede tot haat, geweld, wraak en vernietiging. Maar als we die cirkel kunnen doorbreken, dan kunnen we die woede omzetten in een grote kracht. We kunnen de cirkel doorbreken door met onze diepgewortelde compassie ons met de wereld te verbinden en er een betere plek van te maken. Die woede kan zo omgevormd worden. Dus goede vrienden, zusters en broeders, als Nobelprijswinnaar roep ik jullie op om vaker kwaad te worden. Word vaker kwaad. Diegenen die van ons het kwaadst is, is degene die zijn woede kan omzetten in ideeën en actie.’

 

Hoop

Inspirerend die voorbeelden. Daaruit komt duidelijk naar voren dat juist die kracht van de ‘nobele’ woede vanzelf omhoog komt, als we ons laten raken in ons hart, en dat we die kunnen omzetten in ideeën en acties. Maar hebben we ook genoeg reden om onze woede toe te laten i.p.v. (weer) te onderdrukken? Hebben we de moed ertoe wel? Zoals ik eerder zei in dit verhaal: moed heeft te maken met twee belangrijke hoedanigheden: wil en hoop. De wil komt voort uit de woede. Maar de hoop is net zo belangrijk. Want heeft het wel zin om te gaan staan en tot actie over te gaan? Om te gaan strijden voor wat wij belangrijke waarden vinden? Of is dat weer zo’n naïef optimistisch geluid?

Op mijn zoektocht hierover kwam ik terecht bij de Amerikaanse schrijfster Rebecca Solnit. In 2003-2004 schreef zij het boek Hope in the Dark (5). Dat boek schreef ze als een pleidooi voor hoop, in een tijd waarin er veel wanhoop was in de Verenigde Staten, rond het beleid van de regering-Bush en de oorlog in Irak. In 2015 heeft zij een nieuw voorwoord geschreven bij de 2e editie van dit boek. Dit voorwoord heeft ze verder uitgewerkt tot een essay, dat een aantal maanden geleden, in het Nederlands vertaald, verschenen is in de Correspondent: Als je denkt dat het hopeloos slecht gaat met de wereld, lees dan dit verhaal (2).

Ik citeer uit dit essay:

‘Dat moment (2003-2004, JdV) is al lang verleden tijd, maar de wanhoop, het defaitisme, het cynisme en het geheugenverlies en alle aannames die er vaak achter liggen,zijn nog niet verdwenen -ondanks alle wilde en onvoorstelbaar mooie dingen die er sinds die tijd zijn gebeurd. Maar nog steeds is er alle reden om te blijven hopen. Als ik de tekst nu, na ruim twaalf turbulente jaren, herlees, blijven de uitgangspunten overeind. Progressieve grassroots-bewegingen behaalden de afgelopen jaren talloze overwinningen. Volksmassa’s zetten op allerlei manieren grote, ingrijpende veranderingen in gang. De afgelopen jaren maakten we geweldige ontwikkelingen door, prachtige én verschrikkelijke. We leven in tijden vol krachtige hervormingen die niemand zag aankomen. Maar het zijn ook beangstigende tijden. Wie de verandering echt wil beleven, zal beide feiten onder ogen moeten zien. (….)
Het is belangrijk om vast te stellen wat hoop niet is. Het is niet het idee dat alles goed is, of zal zijn. (…) Het is ook geen blij ‘alles-wordt-beter’-verhaal, hoewel het wel recht ingaat tegen het ‘alles-wordt-slechter’-verhaal. (….)
Hoop is te vinden in de veronderstelling dat we niet weten wat er zal gebeuren en dat die onzekerheid ons de ruimte biedt om iets te doen. Als je het bestaan van onzekerheid erkent, dan erken je dat je in staat bent om de gevolgen ervan te beïnvloeden – jijzelf, of jij samen met een handvol of miljoenen anderen. Hoop is het omarmen van het onbekende en het onkenbare, een alternatief voor de zekerheid die zowel optimisten als pessimisten menen te hebben. (…) Maar de dingen die we doen, doen ertoe – ook al weten we van tevoren niet hoe en wanneer ze ertoe doen, of wie of wat erdoor wordt beïnvloed. Achteraf weten we dat misschien ook niet eens, maar nog steeds doen onze acties ertoe – in het verleden zijn talloze voorbeelden te vinden van mensen die pas lang na hun dood de meeste invloed hadden.

(….) Opstanden en revoluties lijken vaak spontaan te ontstaan, maar zijn vaak het resultaat van ondergronds voorwerk. Net als veranderingen van ideeën en waarden de resultante zijn van het werk van schrijvers, wetenschappers, publieke intellectuelen en sociale activisten hebben verricht, al dan niet op sociale media. (…) 
Samen zijn we heel machtig. We hebben een verleden vol overwinningen en omwentelingen die, ook al worden ze nog maar zelden benoemd of opgerakeld, ons het vertrouwen kunnen geven dat we de wereld kunnen veranderen – omdat we dat al vele keren hebben gedaan. Wie vooruit roeit, heeft zijn blik naar achteren. En vertellen over de geschiedenis helpt mensen in de richting van de toekomst te sturen. We moeten onze overwinningen bezingen, met litanieën, met rozenkransen, sutra’s, mantra’s en strijdkreten. Ons verleden baadt in daglicht – laat het een fakkel worden die we de duisternis van de toekomst in dragen.’

Het boek Hope in the Dark is een klein, boeiend boekje, waarin Rebecca aan de hand van sociale veranderingen sinds de val van de Berlijnse muur haar thema van hoop uitwerkt. Daarbij volgt ze de voetsporen van enkele belangrijk denkers uit de 20ste eeuw, zoals Mahatma Gandhi en Vaclav Havel. Zoals de uitspraak van Havel over hoop (3):

‘Hoop, in deze diepe en krachtige betekenis, is niet hetzelfde als vreugde dat dingen goed gaan, of de bereidheid te investeren in ondernemingen die duidelijk op weg zijn naar succes, maar eerder een vermogen om ergens voor te werken omdat het goed is, niet slechts omdat het een kans op succes heeft. Hoe ongunstiger de situatie is waarin we hoop tonen, des te dieper is de hoop. Hoop is zeker niet hetzelfde als optimisme. Het is niet de overtuiging dat iets wel goed komt, maar de zekerheid dat iets zin heeft, ongeacht hoe het afloopt.’

Wij, Joke de Vries en Rudy Rijke, wensen jullie een liefdevol en betekenisvol 2017, met veel moed, woede en hoop. En dat door de kieren het licht in de duisternis kan schijnen.

 

Literatuur

  1. https://decorrespondent.nl/4013/goede-woede-kan-bergen-verzetten-kijk-maar-naar-deze-man-uit-india/321981911295-42513d23
  2. https://decorrespondent.nl/5390/als-je-denkt-dat-het-hopeloos-slecht-gaat-met-de-wereld-lees-dan-dit-verhaal/432465113850-803afb1a
  3. Havel, V. (1990): Disturbing the peace. London: Faber and Faber Limited.
  4. http://www.npo.nl/dus-ik-ben/12-06-2016/VPWON_1251319
  5. Solnit, R. (2016): Hope in the Dark. Untold Histories, Wild Possibilities. Edinburgh: Canongate Books Ltd (3e druk).
  6. https://www.ted.com/talks/kailash_satyarthi_how_to_make_peace_get_angry?language=nl#t-12230
  7. Venmans, P. (2011): Het derde deel van de ziel. Over thymos. Amsterdam/ Antwerpen: Uitg. Atlas.
  8. Vries, J. de (2016): Geweld. Het fenomeen, het trauma en de verwerking. Utrecht: de Tijdstroom Uitgeverij (2e, herziene druk).
  9. de Vries, J. (2016): Nieuwsbrief 5: Muren en autonomie. https://www.www.devriesenrijke.nl/nieuwsbrief/september2016/


Mededelingen

 

Cursussen

Bedoeld voor hulp- en zorgverleners in de somatische en psychosociale zorg, docenten, leidinggevenden, (psycho)therapeuten en anderen die vanuit hun professie betrokken zijn bij de persoonlijke ontwikkeling van mensen.

 

Basiscursus: Autonomie als basis van gezondheidsbevordering:

Waarom deze cursus? Autonomie is de basis van een gezonde levenshouding. Een gezonde levenshouding is nodig om zelf de regie te kunnen hebben in het leven, om een helingsproces door te gaan met betrekking tot geweldervaringen en/of secundaire traumatisering, maar ook om weer vitaal te worden bij een (beginnende) burnout.

Nieuw: De Vereniging voor Haptotherapeuten (VVH) heeft deze cursus geaccrediteerd voor 11 punten in de categorie ‘Algemeen Therapeutische Deskundigheidsbevordering’.

Deze 2-daagse cursus wordt meerdere keren per jaar gegeven. De volgende cursussen zijn: 26 en 27 januari en 8 en 9 juni 2017.

Het gevolgd hebben van deze basiscursus is een voorwaarde om deel te nemen aan de vervolgcursus Autonomiebevordering in de praktijk en om supervisie over je werk te kunnen hebben bij een van ons.

 

Vervolgcursus: Autonomiebevordering in de praktijk:

Deze cursus is een vervolg op de basiscursus Autonomie als basis van gezondheidsbevordering. Doelstelling van de cursus is: leren om vanuit een autonomie bevorderende houding aanwezig te zijn in je werk. Van daaruit kun je mensen begeleiden in de ontwikkeling van een gezonde levenshouding. Daarvoor is het nodig dat je inzicht krijgt in hoe het proces van de ontwikkeling van autonomie kan verlopen en bepaalde methodieken leert om dit te bevorderen. Deze kennis wordt verworven door het proces van autonomieontwikkeling te onderzoeken in de dagelijkse contacten met hulpvragers, maar ook bij jezelf. Daarnaast is je houding (attitude) in het contact van groot belang.

De duur van de cursus is 7 maanden en bestaat uit 7 dagen. De cursus begint altijd in het najaar. De data voor volgend jaar worden in januari a.s. op de website bekend gemaakt worden. Om aan deze vervolgcursus deel te kunnen nemen, moet je eerst de tweedaagse cursus ‘Autonomie als basis van gezondheidsbevordering’ hebben gevolgd.

Deze cursus is geaccrediteerd door de KNGF, VVH, St. ADAP en het Kwaliteitsregister V&V.

 

Individuele begeleiding, coachingsgesprekken of supervisie.

Je kunt bij ons terecht voor individuele begeleiding, coachings- en supervisiegesprekken. De gesprekken met Joke de Vries vinden plaats op maandag en vrijdag en met Rudy Rijke op donderdag.

 


Redactie nieuwsbrief: Joke de Vries en Marianne Rijke
Layout nieuwsbrief: Marianne Rijke
(c) De Vries en Rijke
Alle rechten voorbehouden.

Related Posts

Tags

Share This